Hoeveel paarden lopen er tijdens de kortebaan?

In de eerste omloop van een kortebaan starten maximaal 24 paarden. Per omloop vallen er paarden af door het ‘knockout’ systeem. De paarden die winnen, in dit geval totaal 12 paarden, gaan door naar de volgende omloop. Door middel van een loting wordt de startpositie bepaald voor de volgende omloop. Deze loting vindt plaats direct na de race.

LET OP!: Voor het plaatsen van weddenschappen gebruikt men altijd het startnummer uit de eerste omloop

Wat is een omloop?

Een omloop staat voor een serie races. Bij het maximaal aantal paarden bestaat een kortebaandraverij uit totaal 4 omlopen.

Bij 24 paarden blijven er in de tweede omloop twaalf paarden over. Zij strijden opnieuw tegen elkaar. De zes winnaars plaatsen zich voor omloop drie. De winnaars in de derde omloop gaan over naar de halve finale. Van de verliezers in de derde omloop wordt er één paard bijgeloot naar de vierde omloop.

Om en om rijden de deelnemers de ritten van de finale en de troostfinale. Voor de hoogstgeklasseerde deelnemers worden ere- en geldprijzen beschikbaar gesteld. De hoogte van de geldprijzen variëren, maar zijn vooraf vastgesteld door de organisatie.

Wat is een stilstaand nummer?

Daar wanneer er 26 paarden starten in de eerste omloop, gaan er 13 paarden naar de tweede omloop. Omdat de races 1 tegen 1 zijn, zouden wij 1 paard overhouden. Om dit op te lossen krijgt één paard tijdens de loting voor omloop twee startpositie 13. Deze startpositie wordt het stilstaande nummer genoemd. Het paard dat het stilstaande nummer krijgt zal startpositie 2 krijgen in de derde omloop. Van omloop twee naar omloop drie is het is stilstaande nummer startpositie 7. Dit paard krijgt startpositie 2 in omloop vier.

De start

De start is uitermate belangrijk, want wie goed is gestart heeft een goede uitgangspositie om de rit te winnen. Het paard met het laagste nummer draait over gelijke afstand in de eerste rit vóór het paard met het daarop volgende nummer. Bijvoorbeeld nummer 1 draait vóór nummer 2 en nummer 3 vóór nummer 4 enzovoort. In de tweede rit is dit omgekeerd, dan start nummer 2 vóór nummer 1.

Beide paarden hebben één keer gewonnen.
Wat nu?

Winnen beide paarden één rit, dan volgt een kamprit. Het paard dat de kamprit wint gaat door naar de volgende omloop.

Waarom lopen niet alle paarden dezelfde afstand?

Er zijn een aantal regels welke ervoor zorgen dat bepaalde paarden meer of minder meters lopen;

Leeftijd

Is een paard 4 jaar of jonger, dan heeft het paard een ontheffing van 5 meter.
Voorbeeld: Het vierjarige paard loopt over 295 meter bij een afstand van 300 meter.

Winsom

Heeft een paard een bepaald bedrag gewonnen op de kortebaandraverijen, dan wordt de afstand met respectievelijk 5 of 10 meter verhoogd.
Voorbeeld: De paarden die veel hebben gewonnen, moeten over 305 of 310 meter afstand lopen bij een gemiddelde afstand van 300 meter.

De keurmeesters

De keurmeesters zien erop toe dat het paard volgens de voorschriften draaft. Er zijn er meerdere omdat de kortebaan 300 meter lang is. Er is allereerst de starter, dan na circa 100 meter de eerste keurmeester, na circa 200 meter de tweede keurmeester en de derde keurmeester staat bij de finish (eindstek), bijgestaan door de rechter van aankomst. De vlagsignalen van de starter worden overgenomen door de keurmeesters en ook die van het eindstek (finish). Na de rit geeft de keurmeester van het eindstek aan welke baangewonnen heeft. De andere keurmeesters geven dit door, zodat bij de start bekend wordt wie de ritwinnaar is.

Wat betekenen de vlaggen?

De vlag signalen bij de kortebaan worden al eeuwenlang op dezelfde wijze gebruikt en fungeren als communicatiemiddel voor de keurmeesters op de baan.